Volgens Melle is een verbod op roken in cafés en restaurants een effectiever middel in de strijd tegen het roken dan het verhogen van de tabaksaccijns. Zo’n verbod op roken heeft invloed op de vraag naar sigaretten, waardoor de vraagvergelijking in het bovenstaande model zou moeten worden aangepast. Melle twijfelt bij deze aanpassing tussen twee
mogelijkheden:
mogelijkheid A: Qv = -10P + 120;
mogelijkheid B: Qv = -10P + 180.
Welke mogelijkheid is juist?
Verklaar het antwoord.