Background image

terug

Vraag 14

uit een krant:
Tegenvallers en meevallers door akkoord
De regering heeft gisteren een akkoord gesloten met de werkgevers- en werknemersorganisaties en afgesproken is dat de cao-lonen het komende jaar niet stijgen. Deze bevriezing van de lonen betekent, gezien de verwachte inflatie, een daling van de koopkracht van de lonen.
Door deze afspraak moet de overheidsbegroting voor volgend jaar worden aangepast. In deze begroting is nog uitgegaan van een stijging van de cao-lonen met 2%.
Volgens het Centraal Planbureau (CPB) zal bevriezing van de lonen zowel tot meevallers als tot tegenvallers in de overheidsbegroting voor volgend jaar leiden. Als de lonen minder stijgen dan de 2% waar in de begroting van uit is gegaan, zal het overheidstekort dalen. Het CPB heeft berekend dat elk procentpunt dat de lonen minder stijgen tot een afname van het overheidstekort van 0,2% van het bruto binnenlands product (bbp) leidt.

Het CPB heeft de gevolgen voor het overheidstekort van volgend jaar berekend.
Aan de ene kant leidt de bevriezing van de lonen blijkbaar tot een afname van het overheidstekort. Daar staat echter tegenover dat de regering heeft toegezegd de bevriezing van de lonen te compenseren door bezuinigingen van € 1,5 miljard te schrappen; in de overheidsbegroting voor volgend jaar was al met deze bezuinigingen rekening gehouden.

In een toelichting schrijft het CPB: “De bevriezing van de lonen remt de groei van het bbp af, maar leidt via de export ook tot extra groei van het bbp. Per saldo wijzigt het voor volgend jaar verwachte bbp van € 469 miljard niet.”

Leg uit hoe de bevriezing van de lonen, gezien de verwachte inflatie, de groei van het bbp kan afremmen.