Background image

terug

Vraag 4

Bij het vergelijken van hoge met lage inkomens wordt het inkomen van de 20% huishoudens in het negende en tiende deciel vaak vergeleken met het inkomen van de 20% huishoudens in het tweede en derde deciel.
In 1991 ontvingen het tweede en het derde deciel huishoudens samen 9,2% van het totale secundaire inkomen. Het negende en tiende deciel huishoudens ontvingen in 1991 samen 40,8% van het totale secundaire inkomen. De verhouding tussen het gemiddelde inkomen van huishoudens in het negende en tiende deciel en het gemiddelde inkomen van huishoudens in het tweede en derde deciel is afgerond 4,4 (40,8% gedeeld door 9,2%). Als dit verhoudingsgetal stijgt, wijst dit op een toenemende ongelijkheid van de secundaire inkomensverdeling.

Is dit verhoudingsgetal in 1999 ten opzichte van 1991 gedaald of gestegen?
Verklaar het antwoord met behulp van een berekening.