Background image

terug

Vraag 1

Bert is beheerder van een kantine op een middelbare school. Zijn meest succesvolle product is de kroket. Het onderstaande krantenartikel trekt de aandacht van Bert.

Steeds meer jongeren hebben overgewicht
Vier van de vijf Nederlanders eten te vet. Overgewicht komt bij 45 procent van
de Nederlanders voor. Vooral jongeren worden te dik. Dik zijn is ongezond en
dat kost geld.
Econoom Groot is voorstander van een accijns op vet. Door deze accijns
worden vette producten duurder. Groot zegt: “Het idee is simpel: hoe hoger het
vetgehalte van een product, hoe hoger de accijns. Vergelijk het met alcohol. De
accijns op whisky is ook hoger dan de accijns op bier. Je bant de consumptie
van vet niet uit, maar er zal wel minder vet worden gegeten.”
Een woordvoerder van de snack- en snoepfabrikanten zegt: “Dacht je nou heus
dat een accijns op een kroket effect heeft? Dat zie je wel aan roken. Ondanks de
hoge prijs van sigaretten wordt er nog steeds stevig gerookt.”
Volgens Groot is dat een misverstand, omdat uit zijn onderzoek blijkt dat
prijsprikkels wel werken. Econoom Groot zegt: “Als de prijs van een pakje
sigaretten met 10 procent wordt verhoogd, daalt het gebruik met 6 procent. Dus
waarom zou dat voor vette producten niet opgaan?”


Bert reageert boos op dit artikel en zegt tegen enkele havo-leerlingen: “Als de regering een accijns gaat heffen op mijn kroketten dan stop ik met de verkoop van kroketten. Ik maak dan geen winst meer op kroketten”.

Havo-leerlingen maken samen met hun economieleraar een inschatting van de verandering in de kosten en opbrengsten van Bert als er een accijns op kroketten wordt ingevoerd. Daarbij gelden de onderstaande gegevens. Deze gegevens hebben uitsluitend betrekking op de verkoop van kroketten.

Inkoopkosten per kroket € 0,40
Overige variabele kosten per kroket € 0,10
Verkoopprijs vóór invoering van de accijns € 1,50
Totale constante kosten per dag € 35,-
Afzet vóór invoering van de accijns 100 kroketten per dag
De accijns gaat € 1,00 per kroket bedragen. Hiervan wordt 50% doorberekend in de verkoopprijs. Bij de nieuwe verkoopprijs van € 2,- per kroket bedraagt de afzet 60 kroketten per dag.

Havo-leerling Frank beweert dat de vraag naar kroketten in de geschetste situatie prijselastischer is dan de vraag naar sigaretten.

Is de bewering van Frank juist? Verklaar het antwoord met behulp van een berekening.