In figuur 7 zijn de parabool p: y = x² en de lijn l: y = x + 4 getekend. Uit deze twee grafieken kun je een 'produktgrafiek' maken; dat is de grafiek die hoort bij: y = x²(x + 4). Op l liggen de roosterpunten A, B en C (zie figuur 7). Verklaar waarom de produktgrafiek door deze punten gaat. |