Gegeven is een balk ABCD.EFGH. Het grondvlak ABCD is een rechthoek met
zijden AB = 5 en BC = 4. De hoogte AE is gelijk aan 6.
Op AB ligt punt R zodat AR = 2. Het punt Q is het midden van CG. Zie het figuur rechts.
Teken de doorsnede van het vlak door de punten H, R en Q
met de balk ABCD.EFGH.