Als je de foto goed bekijkt, zie je dat de waterstraal naar beneden toe steeds
smaller wordt. Dat blijkt ook uit de formules hierboven (hoe groter l, hoe
kleiner r2 ).
Iemand wil een flesje met water vullen. De diameter van de cirkelvormige
opening van het flesje is 1,6 cm. Hij vult het flesje onder een kraan waarvan de
uitstroomopening een diameter van 2,0 cm heeft. Het water stroomt met een
snelheid van 18 cm/s uit de kraan. Om geen water te verspillen, zal hij het flesje
niet direct onder de opening van de kraan houden, maar een stuk lager.
Bereken de minimale afstand tussen de opening van de kraan en de opening
van het flesje waarbij geen water verspild wordt. Rond je antwoord af op een
geheel aantal centimeters.