Op elke hoogte in de waterstraal is de hoeveelheid water die per seconde
passeert gelijk. Er geldt dus:
(1) v1 ⋅ A1 = v2 ⋅ A2
Hierin is A1 de oppervlakte van de cirkelvormige uitstroomopening van de kraan
en A2 is de oppervlakte van de cirkelvormige dwarsdoorsnede van de
waterstraal.
De straal van de kraanopening noemen we r1 en de straal van de
dwarsdoorsnede van de waterstraal noemen we r2 . Voor de oppervlakten van
de kraanopening en de dwarsdoorsnede van de waterstraal geldt dan
(2) A1 = π ⋅ r12 en
(3) A2 = π ⋅ r22.
Ook geldt nog steeds de formule:
(4) v2 = √(v12 + 19,62⋅l
Uit de bovenstaande vier formules kan voor de straal r2 de volgende formule worden afgeleid:
r22 = (v1 / (√(v12 + 19,62 ⋅ l))) ⋅ r12
Leid deze formule af.