Een racefiets heeft een set voortandwielen en een set achtertandwielen. De
racefiets op de foto heeft drie voortandwielen, met 36, 46 en 52 tanden. De acht
achtertandwielen hebben 11, 14, 17, 20, 22, 24, 26 en 28 tanden.
Door te schakelen kan een wielrenner bepalen over welke tandwielen hij de
ketting wil laten lopen. Dit heet de keuze van een bepaald verzet.
foto
Een wielrenner kiest er bijvoorbeeld voor om de ketting over het voortandwiel
met 52 tanden en over het achtertandwiel met 20 tanden te laten lopen. Dit
betekent dat als hij de pedalen één keer rond laat gaan, het achterwiel
52 / 20 = 2,6 keer rondgaat. Bij een keuze van de combinatie 36 : 11 gaat het
achterwiel (afgerond) 3,3 keer rond. Hoe vaker het achterwiel ronddraait bij één
rondgang van de pedalen, hoe zwaarder het verzet is. De combinatie 36 : 11
levert dus een zwaarder verzet op dan de combinatie 52 : 20.
In de tabel op de uitwerkbijlage staat een overzicht van alle mogelijke
combinaties van een voor- en een achtertandwiel.
Geef op de uitwerkbijlage met kruisjes alle mogelijke combinaties aan van een
voor- en een achtertandwiel die een zwaarder verzet opleveren dan de
combinatie 52 : 20.