Background image

terug

Vraag 20

Als men touwen van verschillende lengte ophangt tussen A en B, dan zal het langste touw het verste doorhangen. In figuur 2 is een aantal touwen van verschillende lengte te zien. Hier is ook te zien dat het kortste touw het hoogste hangt.



Het is duidelijk dat hoe hoger het touw hangt, hoe kleiner de helling is in punt B.
Bij de bovenste kettinglijn in figuur 2 met als laagste punt T hoort de formule hT(x) = 5(e0,1x + e-0,1x) - 5,81.

In figuur 2 zie je zeven kettinglijnen. Deze kettinglijnen lijken op dalparabolen.
De functievoorschriften voor deze dalparabolen hebben de vorm: f(x) = ax² + b.
Voor de dalparabool die door de punten A, B en T gaat, geldt dat a = 0,050625 en b = 4,19.

Toon dit door middel van een berekening aan.