Background image

terug

Vraag 9

Op het interval [-π, π] is de functie f gegeven door ƒ(x) = sin(x) · cos(x - 1/4π).
In onderstaand figuur zie je de grafiek van ƒ.




De grafiek van f is een sinusoïde. De periode van deze sinusoïde is π. In de vergelijking y = a · sin(b(x + c)) + d geldt dus b = 2.
Bereken waarden van a, c en d zodat y = a · sin(2(x + c)) + d een vergelijking is van deze sinusoïde. Licht je werkwijze toe en rond je antwoorden af op twee decimalen.