Geef van elk van de onderstaande beweringen aan of deze wel of niet
overeenkomt met de inhoud van alinea 4.
1 De gebarentaal is in Amerika ontwikkeld en verder verfijnd.
2 Doven hebben vaak een afwijzende houding ten opzichte van de “horende” maatschappij.
3 Gunter Puttrich heeft de waarde van gebarentaal pas later onderkend.
4 Gunter Puttrich voelt zich vaak gediscrimineerd door de horenden.
Noteer het nummer van elke bewering, gevolgd door ‘wel’ of ‘niet’.