“Frauen … Orientierungssinn.” (regel 1-3)
Hoe oriënteren vrouwen en mannen zich?
Citeer de twee kernwoorden uit alinea 3, die de verschillen tussen het oriënteringsvermogen van mannen en van vrouwen het beste weergeven.
Noteer ‘mannen:’ en ‘vrouwen:’, telkens gevolgd door het betreffende woord.