Haplochrominen zijn vaak "muilbroeders": het vrouwtje neemt de eieren na bevruchting
in de bek. Daar ontwikkelen de eieren zich.
Niet-muilbroeders kennen deze vorm van broedzorg niet. Zij produceren veel meer
eieren dan even grote haplochrominen.
Leg uit dat het functioneel is dat niet-muilbroeders veel meer eieren produceren.