terug
Vraag 25
Melkvet
Bij runderen komt het vetgehalte van de melk onder andere tot stand door drie
onafhankelijk overervende genenparen, P
1 en P
2, Q
1 en Q
2 en R
1 en R
2. Het vetgehalte is
hoger naarmate er meer genen van type 1 aanwezig zijn.
Een bepaalde koe geeft melk met een gemiddeld vetgehalte; deze koe heeft het genotype:
P
1 P
2 Q
1 Q
2 R
1 R
2.
Hoeveel verschillende eicellen met betrekking tot deze drie genen samen kunnen
maximaal door deze koe worden gevormd?