In een volk bijen komen drie verschillende typen bijen voor: de werkster, de dar en de
koningin.Wanneer in een volk een nieuwe koningin ontstaat, verlaat deze meestal met een
deel van het volk de bijenkast waardoor een nieuw volk kan worden gevormd. TIjdens
deze zogenaamde bruidsvlucht paart zij meestal met meer dan één dar. Ze slaat de
spermacellen van deze darren in haar lichaam op; deze spermacellen kunnen de eieren
bevruchten die zij tijdens haar leven legt.
Bij bijen ontstaat uit een bevrucht ei een werkster of een koningin; darren ontstaan uit
onbevruchte eieren en zijn haploïd.
Een bepaalde bijenkoningin heeft een borststuk dat kort behaard is. Kortharig is een
intermediair fenotype dat ontstaat als zowel het allel voor kaal als het allel voor langharig
aanwezig zijn.
Welke fenotypen met betrekking tot deze eigenschap komen voor bij darren die zich uit eieren van deze koningin ontwikkelen? En in welke verhouding? Of is daarover geen uitspraak mogelijk?