Background image

terug

Vraag 10

Een proefpersoon bevindt zich in een helder en gelijkmatig verlichte ruimte. Hij kijkt met zijn linkeroog naar een groene ballon op 10 meter afstand (ballon 2 in de afbeelding).
Op 10 meter bevinden zich nog twee ballonnen van hetzelfde type en dezelfde kleur. Ook deze ballonnen ziet hij met het linker oog (de ballonnen 1 en 3 in de afbeelding).



Gedurende het experiment houdt de proefpersoon het rechteroog gesloten. Hij blijft steeds naar ballon 2 kijken. De verlichtingssterkte wordt langzaam verminderd, waardoor hij de ballonnen tenslotte niet meer ziet.

Worden bij afnemende verlichtingssterkte de ballonnen tegelijkertijd onzichtbaar voor de proefpersoon?