Background image

terug

Vraag 21

Aids is een ziekte waarbij het immuunsysteem door een virus wordt aangetast. Er bestaat een aids-test, waarmee men in het bloedserum antistoffen tegen het aids-virus (HIV) kan aantonen. Treft men deze antistoffen aan, dan is de geteste persoon HIV-seropositief.
Een persoon P die nooit een bloedtransfusie heeft gehad, wordt onderzocht op de aanwezigheid van deze antistoffen. Hij blijkt HIV-seropositief te zijn.
Over de bij persoon P aangetroffen antistoffen worden de volgende beweringen gedaan:

  1. dit zijn stoffen die bij de besmetting tegelijk met het aids-virus (HIV) het lichaam van persoon P zijn binnengedrongen,
  2. dit zijn stoffen die als reactie op het binnengedrongen aids-virus (HIV) door het lichaam van persoon P zijn gemaakt,
  3. dit zijn stoffen die uit de aids-virussen (HIV) zijn vrijgekomen toen witte bloedcellen van persoon P deze virussen afbraken,
  4. dit zijn stoffen die zich altijd op de buitenkant van een aids-virus (HIV) bevinden.

Welke van deze beweringen is juist?