Background image

terug

Vraag 49

Veel mensen laten van tijd tot tijd hun bloeddruk bij de huisarts controleren (zie afbeelding). Om een arm wordt dan een manchet aangelegd die wordt opgepompt. Op een drukmeter die met de manchet is verbonden, kan de arts de druk in de manchet aflezen. Wanneer de doorgang van bloed in de arrnslagader door de opgepompte manchet is verminderd, kan de arts met behulp van een stethoscoop net beneden de manchet een stootsgewijs schavend geluid in de slagader horen, het vaatgeruis.
De arts pompt de manchet eerst stevig op. Daarna laat hij de manchet langzaam leeglopen terwijl hij met behulp van de stethoscoop de
 
armslagader beluistert. Eerst is er geen doorstroming van bloed en hoort hij dus geen vaatgeruis. De druk die hij meet op het moment dat het vaatgeruis begint, wordt de bovendruk genoemd. De arts laat de manchet verder leeglopen totdat het vaatgeruis weer ophoudt. De druk die hij op dat moment afleest, wordt de onderdruk genoemd.

De manchet wordt stevig opgepompt. Daarna begint de bloeddrukmeting.

In welke periode of perioden tijdens het leeg laten lopen van de manchet kan in de pols van de arm waaraan de meting wordt verricht, geen polsslag worden gevoeld?