Background image

terug

Vraag 22

Bij runderen wordt de kleur van de vacht bepaald door de allelen E en e; het patroon van de vacht (effen of bont) door de allelen F en f. De genen voor vachtkleur en patroon van de vacht liggen op verschillende chromosomen.
Vier roodbonte koeien worden geïnsemineerd met spermacellen van een zwarte effen stier. De koeien en de stier zijn alle homozygoot voor beide eigenschappen. Twee koeien krijgen elk een koekalf, de andere twee koeien krijgen elk een stierkalf. Alle vier de kalveren zijn zwart en effen.
Deze kalveren groeien op en paren onderling. Er ontstaat een nakomelingschap, die bestaat uit onder andere zwartbonte en rode effen kalveren.
Er wordt aangenomen dat er geen mutatie optreedt.

Welk genotype kan of welke genotypen kunnen voorkomen bij de zwartbonte kalveren in deze nakomelingschap? En bij de rode effen kalveren?