Background image

terug

Vraag 22

Twee planten met het genotype EeFf planten zich onderling voort. De afbeelding geeft het kruisingsschema van deze kruising weer. In dit schema zijn op de plaatsen P, Q, R en S geen genotypen ingevuld.
Over de nakomelingen waarvan de genotypen op de plaatsen P, Q, R en S kunnen worden ingevuld, worden vier beweringen gedaan.

  1. Deze nakomelingen zijn allemaal heterozygoot voor beide kenmerken.
  2. Deze nakomelingen zijn allemaal homozygoot voor minstens één van beide kenmerken.
  3. De nakomelingen op de plaatsen P en Q hebben een zelfde fenotype als hun ouders.
  4. De nakomelingen op de plaatsen R en S hebben een ander fenotype dan hun ouders.

Welke van deze beweringen zijn juist?