Over de geschiktheid van deze tweeling voor onderzoek naar de invloed van genotype en milieu op het fenotype worden twee beweringen gedaan:
Bewering 1: Voor zo'n onderzoek heb je meer dan één eeneiige tweeling nodig waarbij de ene tweeling opgroeit in hetzelfde milieu en een andere tweeling in gescheiden milieus.
Bewering 2: Dit type tweeling is niet geschikt in zulk onderzoek, omdat een Siamese tweeling opgroeit in hetzelfde milieu.
Welke bewering is of welke beweringen zijn juist?