afbeelding |
Kiezelalgen groeien in het voorjaar
massaal op slikplaten voor de
Waddenkust. Ze plakken het bovenste
laagje van die slikplaten vast met slijm
en houden nieuwe bodemdeeltjes vast.
Zo is de kale plaat beschermd tegen
erosie. Dit effect is maar tijdelijk. Tegen
de zomer maken kleine grazers zoals de
slijkgarnaal (Corophium volutator,
zie afbeelding) korte metten met de
kiezelalgen. Daarnaast veroorzaken de slijkgarnalen als gravers van holen vrijkomende sedimentdeeltjes die het water troebel maken. Dit verschijnsel heet bioturbatie. Bovendien verruwen de diertjes het oppervlak: wervelstroompjes nemen toe en de bodem slijt meer. De slijkgarnalen hebben aanzienlijke invloed op de bodem. In de Waddenzee vond men in de zomer meer dan 100.000 slijkgarnalen per m². |
Welke van de onderstaande methoden is het meest geschikt om het aantal slijkgarnalen per m² te bepalen?