Een andere strategie is het kweken van kleine, onvruchtbare, mannelijke
reuzenpadden.
Anders dan bij de zoogdieren hebben bij reuzenpadden de vrouwtjes 2
ongelijke geslachtschromosomen (ZW) en de mannetjes 2 gelijke
geslachtschromosomen (ZZ).
Daarnaast hebben mannetjes de eigenaardigheid dat ze behalve testes
ook eierstokken hebben; deze worden alleen na castratie actief. Een
gecastreerd mannetje wordt dan een vrouwtje dat eicellen gaat maken.
In onderstaande afbeelding wordt aangegeven hoe uit een bevruchting van een eicel
door een zaadcel (I) een mannetje (II) ontstaat. Dit mannetje gaat na
castratie zelf voortplantingscellen (III) vormen. Na de uitwendige
bevruchting van de vele eicellen worden klompjes bevruchte eicellen uit
het water gehaald en enige tijd op ijs gelegd. Na de verdere ontwikkeling
van de eicellen in het water blijken de nakomelingen allen mannetjes en
onvruchtbaar te zijn. De onvruchtbare mannetjes paren wel.
afbeelding
– Geef in het schema aan welke
geslachtschromosomen (Z en/of W) voorkomen in: