Background image

terug

Vraag 16

Een andere strategie is het kweken van kleine, onvruchtbare, mannelijke reuzenpadden.
Anders dan bij de zoogdieren hebben bij reuzenpadden de vrouwtjes 2 ongelijke geslachtschromosomen (ZW) en de mannetjes 2 gelijke geslachtschromosomen (ZZ).

Daarnaast hebben mannetjes de eigenaardigheid dat ze behalve testes ook eierstokken hebben; deze worden alleen na castratie actief. Een gecastreerd mannetje wordt dan een vrouwtje dat eicellen gaat maken.
In onderstaande afbeelding wordt aangegeven hoe uit een bevruchting van een eicel door een zaadcel (I) een mannetje (II) ontstaat. Dit mannetje gaat na castratie zelf voortplantingscellen (III) vormen. Na de uitwendige bevruchting van de vele eicellen worden klompjes bevruchte eicellen uit het water gehaald en enige tijd op ijs gelegd. Na de verdere ontwikkeling van de eicellen in het water blijken de nakomelingen allen mannetjes en onvruchtbaar te zijn. De onvruchtbare mannetjes paren wel.
afbeelding

– Geef in het schema aan welke geslachtschromosomen (Z en/of W) voorkomen in:

  1. de zaadcel en de eicel waaruit het gecastreerd mannetje is ontstaan
  2. het gecastreerde mannetje
  3. de voortplantingscellen van het gecastreerde mannetje.

– Leg uit dat na bevruchting van de voortplantingscellen van het gecastreerde mannetje er alleen mannetjes kunnen ontstaan.