Men heeft een feromoon ontdekt dat de reuzenpadden afscheiden als ze
in gevaar zijn. Daarvan raken de dikkopjes (jonge padden) gestresst; veel
gaan er aan dood en de rest komt kleiner uit de metamorfose dan
normaal.
Ook blijken de reuzenpadden niet alle natuurlijke vijanden te zijn
kwijtgeraakt. Ze zijn gevoelig voor een parasitaire longworm. Deze bleek
tot een Midden-Amerikaanse soort te behoren die door de eerste
uitgezette reuzenpadden zelf was meegebracht. Hoe jonger de padden,
hoe gevoeliger ze zijn voor deze parasiet.
Welk type onderzoek was nodig om met zekerheid vast te stellen dat deze longworm behoort tot de soort die in Midden-Amerika voorkomt?