Hondsdolheid of rabiës is een besmettelijke virusziekte die onder mensen
wereldwijd meer dan 50.000 dodelijke slachtoffers per jaar eist. De
ziekteverwekker wordt overgedragen via speeksel door een beet van een
besmet zoogdier. Dit hoeft lang niet altijd een dolle hond te zijn: vooral
vleermuizen en vossen zijn berucht als gastheer. Het virus vermeerdert zich in de eerste fase na besmetting in de spieren. Als de concentratie virusdeeltjes hoog genoeg is, dringt het virus het zenuwstelsel binnen. In deze fase zijn de symptomen: lichte koorts, hoofdpijn, verminderde eetlust, keelpijn en misselijkheid. Via zenuwcellen bereikt het virus het centrale zenuwstelsel. Dan begint de neurologische fase van het ziekteproces met als symptomen: hyperactiviteit, nekstijfheid, stuiptrekkingen en verlammingsverschijnselen. Bij ongeveer de helft van de patiënten treedt hydrofobie op. Dat wil zeggen dat bij het zien van vloeistof of bij een poging tot drinken spierspasmen ontstaan van de slik-, nek- en/of ademhalingsspieren, met als gevolg ‘schuim op de mond’. Uiteindelijk raakt de patiënt in coma. Als de zenuwen in het ademhalingscentrum aangetast worden, kan dit de patiënt fataal worden. |
Op welke plaats bevindt het virus zich dan?