Naar het effect van bloeddoping is onderzoek gedaan bij hardlopers.
Enige tijd na bloedafname zijn de bloedcellen door het lichaam aangevuld
en is de bloedsamenstelling weer normaal. Enkele dagen tot een week
voor de sporter moet presteren, worden de afgenomen bloedcellen
teruggebracht in het lichaam (infusie), waardoor er meer bloedcellen in de
bloedbaan circuleren dan normaal. Verwacht wordt dat dit het
uithoudingsvermogen van de sporter verhoogt, omdat deze nu meer
zuurstof kan opnemen.
Proefpersonen werden in drie groepen ingedeeld die een van de volgende
behandelingen kregen:
groep 1: geen infusie;
groep 2: infusie met eigen bloedcellen;
groep 3: schijninfusie: dezelfde handelingen als bij groep 2, maar in plaats
van bloedcellen wordt een isotonische zoutoplossing gebruikt als infusie.
De maximale hoeveelheid O2 die door het bloed kan worden opgenomen
(VO2-max.) werd onderzocht. Daarnaast werd bepaald hoe lang de
loopduur (in minuten) was tot er uitputting optrad. De metingen werden 24
uur na infusie uitgevoerd.
Bij groep 2 werden deze metingen na 7 dagen en na 16 weken herhaald.
De resultaten van het onderzoek staan in twee grafieken (zie
afbeelding 2).
afbeelding 2
Over dit onderzoek worden de volgende uitspraken gedaan:
1 In dit onderzoek is de schijninfusie een controleproef.
2 Uit het onderzoek blijkt dat door bloeddoping tot ten minste 16 weken
na infusie een verhoogde waarde voor het zuurstofvervoer door het
bloed meetbaar is.
3 Uit het onderzoek blijkt dat door bloeddoping tot ten minste 16 weken
na infusie een verhoogde prestatie van loopduur tot maximale
uitputting meetbaar is.
Welke uitspraken zijn op grond van bovenstaande gegevens juist?