Naar aanleiding van het begrip haplo-diploïdie doen twee leerlingen een
uitspraak.
Leerling 1 zegt: Als een sluipwespmannetje één allel voor een bepaalde
eigenschap heeft, komt dit allel bij hem tot uiting in het fenotype.
Leerling 2 zegt: Als een sluipwespvrouwtje één allel voor een bepaalde
eigenschap heeft, komt dit allel bij haar nooit tot uiting in het fenotype.
Welke leerling heeft of welke leerlingen hebben gelijk?