In de varkenshouderij heeft men bij het fokken te maken met erfelijke gebreken.
Enkele voorbeelden daarvan zijn: een waterhoofd, een gesloten anus en een
verkorte onderkaak. Deze gebreken erven recessief over en zijn daardoor
moeilijk uit te roeien. Een gezonde beer of zeug kan wel drager zijn van zo’n
genetisch afwijkend allel.
Van een beer met goede vleeskwaliteiten wil men door middel van een kruising
uitzoeken of deze beer al dan niet drager is voor het afwijkend allel ‘verkorte
onderkaak’.
Uit kruisingen van deze beer met drie verschillende zeugen verkrijgt men de
volgende nakomelingschappen.