Background image

terug

Vraag 10

In de varkenshouderij heeft men bij het fokken te maken met erfelijke gebreken. Enkele voorbeelden daarvan zijn: een waterhoofd, een gesloten anus en een verkorte onderkaak. Deze gebreken erven recessief over en zijn daardoor moeilijk uit te roeien. Een gezonde beer of zeug kan wel drager zijn van zo’n genetisch afwijkend allel.
Van een beer met goede vleeskwaliteiten wil men door middel van een kruising uitzoeken of deze beer al dan niet drager is voor het afwijkend allel ‘verkorte onderkaak’.

Uit kruisingen van deze beer met drie verschillende zeugen verkrijgt men de volgende nakomelingschappen.

  1. Bij kruising met zeug 1, met een normaal fenotype, krijgt deze een worp van 12 biggen waarbij 6 dieren met een verkorte onderkaak.
  2. Bij kruising met zeug 2, met een normaal fenotype, krijgt deze een worp van 5 biggen waarbij geen enkel dier zit met een verkorte onderkaak.
  3. Bij kruising met zeug 3, met een normaal fenotype, krijgt deze een worp van 8 biggen waarbij twee dieren een verkorte onderkaak hebben.
Uit welk kruisingsresultaat of uit welke kruisingsresultaten kan met zekerheid worden vastgesteld dat de beer drager is voor het recessieve allel?