In 1983 werd ook al onderzoek gedaan aan de Asterionella-alg. Men ontdekte
dat de alg profiteert van een strenge winter. De schimmel maakt namelijk bij
lage temperatuur rustsporen, die niet in staat zijn de alg te infecteren. Ook de
watervlo is in de wintermaanden nauwelijks actief. In januari en februari zie je
een groei van de algenpopulatie, gevolgd door een groei van de
schimmelpopulatie waardoor de algenpopulatie weer afneemt.
In augustus zag men echter opnieuw een toename van de algen, die niet meer
door de schimmel te bedwingen was. Men vond dat vreemd omdat de hogere
temperatuur ideaal is voor de ontwikkeling van de schimmel.
Leg uit dat met gegevens uit het beschreven onderzoek van 2004 deze tweede
toename is te verklaren.