Het verouderingsproces, traag of snel, lijkt op zichzelf geen enkel evolutionair
doel te dienen. Zodra een lichaam de kans heeft gehad zich voort te planten,
maakt het voor de evolutie ‘niet meer uit’ wat er met dat lichaam gebeurt. Je
kunt de veroudering van een cel vergelijken met het verslijten van een auto of
een wasmachine. Het gebruik van deze apparaten leidt noodzakelijkerwijs tot
slijtage. Net zoals tussen merken auto’s en wasmachines verschilt de
levensduur tussen soorten. De snelheid van veroudering is het resultaat van de
balans tussen ‘energie gebruiken om de cellen intact te houden’ en ‘energie
gebruiken om zich voort te planten’. Omdat er maar een beperkte hoeveelheid
energie beschikbaar is, gaat het een ten koste van het ander. En naar welke
kant de balans doorslaat - onderhoud van cellen of voortplanting - hangt af van
de levenswijze van het organisme. Bij muizen slaat de balans door naar
voortplanting, bij bijvoorbeeld de visarend of de leeuw naar de andere kant.
Leg uit waardoor bij muizen de balans doorslaat naar voortplanting.