Background image

terug

Vraag 20

Osmoseproeven kun je doen met verschillende stoffen. Voorbeelden van dergelijke stoffen zijn: keukenzout (NaCl), glucose en eiwit. De moleculen van deze stoffen verschillen aanzienlijk in grootte. NaCl-moleculen zijn erg klein, suikermoleculen zijn groter en eiwitmoleculen zijn nog veel groter.
Een leerling maakt een geconcentreerde 'oplossing' van bakkersgist in water (een zogenoemde gistsuspensie) en mengt deze met de drie genoemde stoffen en met water.

  • In reageerbuis P mengt hij 20 gram gistsuspensie met 1 gram keukenzout.
  • In reageerbuis Q mengt hij 20 gram gistsuspensie met 1 gram suiker
  • In reageerbuis R mengt hij 20 gram gistsuspensie met 1 gram eiwit.
  • In reageerbuis S mengt hij 20 gram gistsuspensie met 1 mL water
In welke reageerbuis zal het meeste water aan de gistcellen onttrokken worden?