De vorming van dit complex toont de aanwezigheid van het D-dimeermolecuul aan.
Welk van de grafieken geeft de relatie tussen de hoeveelheid D-dimeermoleculen en de hoeveelheid moleculen van het antigeen-antistofcomplex (A-A-complex) bij een overmaat aan latexgebonden antistof, juist weer?