terug
Vraag 5
Voor een bepaald type windturbine met vaste ashoogte en vaste
rotordiameter geldt:
- de turbine treedt in werking bij windsnelheden
vanaf 4 m/s;
- bij windsnelheden van 4 tot en met 15 m/s geldt
voor het vermogen P (in kilowatt)
P = 0,195 · V³, waarbij V de
windsnelheid is in m/s;
- bij windsnelheden van 15 tot 25 m/s laat men de
draaisnelheid van de turbine om
veiligheidsredenen niet verder toenemen: het geleverde vermogen
blijft daardoor op
een constant peil;
- bij windsnelheden vanaf 25 m/s wordt de turbine
uitgeschakeld.
Teken in de uitwerkbijlage bij deze vraag voor windsnelheden van 0 m/s tot 30
m/s de grafiek van het vermogen als functie van de windsnelheid
V.