Vogels en vliegtuigen kunnen vliegen, onder andere omdat ze vleugels hebben. Voor de
vliegtuigbouw is het van belang te weten welk gewicht een stel vleugels kan dragen en
welke snelheid er nodig is om te kunnen vliegen.
In deze opgave gaan we in op de relatie tussen het gewicht, het vleugeloppervlak, de
kruissnelheid en de luchtdichtheid. Hierbij is de kruissnelheid de snelheid die een vogel of
vliegtuig heeft tijdens een lange vlucht.
Voor vogels en vliegtuigen geldt bij benadering de volgende formule:
W = 0,03 · d · V 2 · S