Een huisarts schrijft een patiënt een geneesmiddel voor. De patiënt moet dat geneesmiddel
enkele weken achtereen gebruiken. Hij neemt één keer per week op maandagochtend één
tablet van 500 mg van het medicijn in. De hoeveelheid medicijn in zijn lichaam neemt
exponentieel af. Na precies één week is nog 30% van de oorspronkelijke hoeveelheid
medicijn aanwezig in zijn lichaam.
Uit de gegevens is te berekenen dat de groeifactor per 24 uur ongeveer 0,842 is.
Schrijf deze berekening op.