Bij transport van water via de waterleiding
wordt de druk op peil gehouden door pompen
in drukstations.
In figuur is een transportschema getekend.
Vanaf de bron B wordt het water gepompt
naar het drukstation T.
In T wordt het water verder gepompt naar een
stadswijk W.
De kans dat er een storing optreedt op het gedeelte BT is 3,3% per dag. Voor het gedeelte
TW geldt dezelfde kans op een storing.
Als er op een dag in één of in beide delen van het traject B-T-W storing is, valt de
watervoorziening in wijk W geheel of gedeeltelijk weg. We noemen dit stagnatie.
De kans op een dag met stagnatie in wijk W is ongeveer gelijk aan 6,5%.
Toon dit aan.