Background image

terug

Vraag 14

Een spel om met een groep mensen te spelen is het pakjesspel.

Bij dit spel heeft elke persoon van tevoren thuis drie pakjes gemaakt. Eén pakje bevat een cadeautje van ongeveer € 2,-. De andere twee pakjes zijn nep en bevatten iets zonder waarde. Dat kan bijvoorbeeld een kapotte pen of een leeg rolletje plakband zijn.
Aan de buitenkant van het pakje is niet te zien of de inhoud echt of nep is.
Bij het begin van het spel worden alle pakjes op de vloer op een stapel gelegd en alle personen gaan er in een kring omheen zitten.

Het spel bestaat uit twee rondes. In de eerste ronde wordt er om de beurt met één dobbelsteen gegooid.
Er gelden de volgende regels:

Aantal
gegooide ogen
Actie voor de persoon
1 of 6 Neem één pakje van de stapel.
2Neem twee pakjes van de stapel (of één
pakje als er nog maar één pakje over is).
3Neem één pakje van een andere persoon
(indien mogelijk).
4Geef één pakje van je eigen stapeltje weg
aan een andere persoon (indien mogelijk).
5Wijs een ander aan, die één reeds
verkregen pakje aan iemand anders moet
weggeven (indien mogelijk).

Indien een actie voor een persoon niet mogelijk is, is de volgende persoon aan de beurt.
De eerste ronde is pas afgelopen als alle pakjes van de stapel zijn weggenomen.
In deze eerste ronde worden de pakjes nog niet uitgepakt.

Een groep van 20 personen met 60 pakjes begint aan de eerste ronde.

Iemand gooit in de eerste ronde van dit spel vier keer met de dobbelsteen.

Bereken de kans dat deze persoon bij deze vier keer gooien één keer één pakje van de stapel moet nemen en drie keer één pakje aan een ander zou moeten geven.