Als de proefpersoon ten minste één van de vijf keer het verkeerde flesje koos, ging
men over op een serie flesjes met een grotere concentratie geurstof.
In dit onderzoek kon de concentratie zes keer vergroot worden. Er waren dus zeven
series met telkens vijf geurloze flesjes en vijf flesjes met bananengeurstof. Bij serie A
was de concentratie geurstof in de flesjes erg klein, bij serie B iets groter, enzovoort tot
serie G met de grootste concentratie geurstof.
Iemand die zelfs bij serie G niet in staat was om vijf keer het juiste flesje aan te wijzen,
werd als niet-ruiker bestempeld.
Hoe groot is de kans dat iemand die absoluut geen geuren kan ruiken ook werkelijk
als niet-ruiker uit deze test kwam? Licht je antwoord toe.