Background image

terug

Vraag 38

De goochelaar had een fles met oranjegeel water. Het oranjegele water goot hij langzaam over in een leeg glas. Daarbij veranderde het oranjegele water in rood water.
„Dat moet ik ook kunnen”, dacht Jochem, „het heeft vast iets te maken met zuren, basen en indicatoren.” Jochem pakte zijn Binas tabellenboek en ontdekte dat de indicator neutraalrood beneden pH = 6,8 rood is en boven pH = 8,0 oranjegeel. „Die goochelaar heeft dus natronloog met neutraalrood erin genomen en dat lege glas was niet leeg. Daar zat geconcentreerd zwavelzuur in; maar zó weinig dat je het niet ziet”, vervolgde Jochem zijn gedachtegang. „De molariteit van het natronloog mag natuurlijk niet te hoog zijn, want anders loop je de kans dat het water uiteindelijk toch weer oranjegeel wordt.”

Leg uit hoe het komt dat de inhoud van het glas weer oranjegeel zou kunnen worden als het natronloog een te hoge molariteit heeft.