In de tweede stap reageert stof B in de molverhouding 1 : 1 met water, dat zich ook in de
banaan bevindt. Bij deze reactie worden etheen, methaanzuur, koolstofdioxide en één
andere stof gevormd.
Leg uit wat de molecuulformule van die andere stof moet zijn. Gebruik in je uitleg de
molecuulformules van de stoffen die bij de tweede stap betrokken zijn.