Per mol natrium dat reageert wordt één mol ionen OH- gevormd.
Een leraar wil door reactie van natrium met water een oplossing van natriumhydroxide
maken met pH =12,30 (bij 298 K). Hij heeft een blokje natrium van 1,1 g afgesneden.
Bereken hoeveel liter van de gewenste oplossing gemaakt kan worden met 1,1 g natrium.