Koelkasten bevatten een koelmiddel. Eén van de voorwaarden waaraan zo'n koelmiddel
moet voldoen, is dat het gemakkelijk verdampt. Een voorbeeld van een stof die geschikt is
als koelmiddel is:
De genoemde stof hoort tot de chloorfluorkoolwaterstoffen (CFK's) en heeft als
codeaanduiding CFK-12.
CFK-12 is veel in koelkasten toegepast. Omdat men aanneemt dat CFK's de ozonlaag
aantasten, wil men stoppen met de produktie en toepassing van CFK's. Tevens ontwikkelt
men methoden om CFK-12 uit oude, afgedankte koelkasten om te zetten in onschadelijke
stoffen.
Bij één van de onderzochte methoden laat men CFK-12 bij een zeer hoge temperatuur
met waterdamp reageren. Daarbij ontstaan de gassen HF, HCl en CO2.
De ontstane gassen worden afgekoeld en daarna volgens onderstaand schema volledig
omgezet.
De hoeveelheden NaOH oplossing en vast Ca(OH)2 worden zo gekozen dat na de
neutralisatiereacties die in reactor 1 en 2 optreden, geen opgelost NaOH en geen vast
Ca(OH)2 meer over is.
Eén van de optredende reacties in reactor 2 is de reactie tussen vast Ca(OH)2 en het
opgeloste, zwakke zuur HF. Bij deze reactie ontstaat onder andere vast CaF2.
Het mengsel dat reactor 2 verlaat, bevat geen zure stoffen meer. De oplossing die men
overhoudt na het verwijderen van het ontstane CaF2, bevat geen calciumionen en geen
fluoride-ionen meer. De oplossing bevat twee opgeloste stoffen.
Geef de naam van een scheidingsmethode die in de scheidingsruimte kan worden toegepast.