In een laboratorium wordt een joodkaliumjodide-oplossing gebruikt om het gehalte aan
waterstofsulfide (H2S) in verschillende soorten water te bepalen.
Deze bepaling gaat als volgt:
Men voegt eerst een bepaalde hoeveelheid jood toe. Alle H2S wordt dan omgezet:
H2S + I2 → 2 H+ + 2 I- + S
Het overgebleven jood (dat niet heeft gereageerd met de H2S) wordt bepaald door middel
van een titratie met een natriumthiosulfaatoplossing.
I2 + 2 S2O32- → 2 I- + S4O62-
Een analiste voert deze bepaling van het H2S gehalte uit. Zij pipetteert 25,00 ml van het
water in een erlenmeyer. Hieraan voegt zij 1,000 mmol I2 toe. Bij de titratie van het
overgebleven jood is 16,13 ml 0,100M natriumthiosulfaatoplossing nodig.
Bereken het aantal mol H2S in 1,00 liter van het onderzochte water.