Oplossingen van jood worden gemaakt door het jood te mengen met een kaliumjodideoplossing.
Een dergelijke oplossing wordt een joodkaliumjodide-oplossing genoemd. In
deze oplossing heeft zich het volgende evenwicht ingesteld:
I2(aq) + I-(aq) ⇆ I3-(aq)
Om een 0,10 M joodkaliumjodide-oplossing te maken mengt men 0,10 mol I2 en
0,50 mol KI met water tot het volume 1,0 liter is. Als het evenwicht ingesteld is, is er nog
3,5·10-4 mol I2 in de oplossing over. De concentratie van de ionen I3- is dan ongeveer
0,10 mol 1-1.
Bereken de waarde van de evenwichtsconstante (K) van dit evenwicht.