Background image

terug

Vraag 17

Voor zijn onderzoek maakt Wouter onder andere gebruik van de opstelling in onderstaand figuur.



De waterdamp en het koolstofdioxidegas die bij de reactie ontstaan, worden in een luchtstroom meegevoerd en elk apart in een buisje gebonden. Uit de massatoenames van die buisjes kunnen de massapercentages waterstof en koolstof berekend worden.
Dit leidt alleen tot een juist resultaat als de lucht die in het buisje met het mengsel van organische stof en koperoxide wordt geleid geen koolstofdioxide en waterdamp bevat. Deze lucht wordt daarom achtereenvolgens geleid door natronloog en langs een geschikt droogmiddel.
Difosforpentaoxide (P2O5) en calciumchloride zijn voorbeelden van droogmiddelen. Wanneer difosforpentaoxide in contact komt met waterdamp vindt een reactie plaats waarbij fosforzuur wordt gevormd.

Geef de vergelijking van de reactie die optreedt wanneer difosforpentaoxide in contact komt met waterdamp.