De aanduiding ppm (zie regels 16 en 19) is, net als %, een
gehalte-aanduiding. Deze aanduiding wordt gebruikt voor kleine
concentraties: een ppm is 10-4%. De grenswaarde die in regel 19 wordt
genoemd, is dus 5·10-4%.
Bij percentages maakt men onderscheid tussen massapercentage en
volumepercentage. Zo’n onderscheid bestaat ook bij de aanduiding ppm:
massa-ppm en volume-ppm. In de Wikipediatekst staat niet vermeld of de
Belgische grenswaarde 5 massa-ppm is dan wel 5 volume-ppm.
Cathelijne probeert te achterhalen wat het geval is. Ze rekent de
grenswaarde van 5 ppm om naar mg m
–3, ervan uitgaande dat
volume-ppm is bedoeld. Ze gebruikt voor haar berekening de dichtheid
van methylbromide die ook in de Wikipediatekst vermeld staat: 3,3 g cm-3
. Cathelijne komt veel hoger uit dan 19 mg m-3 Volgens haar docent kan ze
de vermelde dichtheid niet gebruiken, omdat die voor een gas veel te
hoog is. Waarschijnlijk is de vermelde dichtheid van toepassing op
vloeibaar methylbromide.
Geef een verklaring voor het feit dat methylbromide in de gasfase een (veel) kleinere dichtheid heeft dan in de vloeibare fase. Verwerk in je antwoord ook de soort bindingen die wordt verbroken als methylbromide verdampt.