Het is bekend dat de aanwezigheid van zout in het water (regel 10) waarin ijzer
roest, het roesten van ijzer versnelt. Aad wil dit met een proefje aantonen.
Beschrijf een proefje waarmee Aad kan aantonen dat de snelheid van het
roesten van ijzer toeneemt door de aanwezigheid van zout in water. Noem
daarbij ook de waarneming(en) waaruit hij zijn conclusie kan trekken.