Background image

terug

Vraag 14

Alle aminozuren hebben een carboxylgroep (-COOH) met zure eigenschappen en een aminogroep (-NH2) met basische eigenschappen. Een aminozuurmolecuul kan dus zowel een H+ afstaan (en een negatieve lading krijgen) als een H+ opnemen (en een positieve lading krijgen). In een leerboek worden de vormen van een aminozuur en zijn ionen als volgt weergegeven:

 
tekening 1 tekening 2 tekening 3

Bij pH = 6,0 heeft het aminozuur leucine een NH3+ groep en een COO- groep, zoals is weergegeven met tekening 2. In de twaalfvingerige darm is de pH ongeveer 8. Als gevolg daarvan komt leucine in een andere vorm voor.

Moet de vorm waarin leucine voorkomt bij een pH van ongeveer 8 worden weergegeven zoals in tekening 1 of zoals in tekening 3? Geef een verklaring voor je antwoord.