In het tekstgedeelte van alinea 1 tot en met 3 hebben alinea 1 en 2 samen en alinea 3 een eigen functie. Benoem die functie door een van de volgende functiewoorden te kiezen:
aanbeveling, afweging, conclusie, definitie, oorzaak, samenvatting, tegenstelling, uitwerking, voorbeeld(en).
Welk functiewoord past bij alinea 3?